Sardinië weg van de stranden
Sardinië weg van de stranden

Is Sardinië geschikt voor de echte doe het zelver? Het zelfstandig ontdekken van landen en culturen wordt door velen gezien als de beste en enige oprechte manier van reizen, maar een gids komt toch wel te pas wil je echt iets zien in het binnenland van Sardinië. Toon van Mierlo gaat op stap met de Sardinië reisgids Robin van Teunenbroek.

Ik verkeer in een existentiële crisis. Dat wil zeggen: over mijn identiteit als reiziger/toerist. Jarenlang heb ik het zelfstandig ontdekken van landen en culturen als de beste en enige oprechte manier van reizen beschouwd, maar deze overtuigde doe-het-zelf toerist is danig aan het twijfelen gebracht na ons meest recente bezoek aan Sardinië.

Oliena

Oliena

Na ons intrek genomen te hebben in een heerlijk hotel bij Oliena, in het hart van het Supramonte-gebied, Maken we kennis met Robin van Teunenbroek. Robin woont en werkt al dertien jaar in Sardinië en heeft zijn hart verloren aan de Supramonte regio, waar hij inmiddels elke kiezel lijkt te kennen. Vanuit ons hotel hadden we al met ontzag en bewondering naar het prachtige bergmassief gekeken, dat vanuit de tuin van het hotel recht omhoog lijkt te rijzen, maar als Robin vertelt dat we daar ook daadwerkelijk opgaan, vraag ik me wel af hoe we dat voor elkaar gaan brengen. Met zijn landrover kruipen we door Oliena en net als ik mijn oriëntatie volledig kwijt ben, begint de weg flink omhoog te lopen. Op ongeveer 700m laat Robin wat lucht uit de banden lopen en twee bochten later begrijp ik waarom. Weg is het asfalt en de stuiterende landrover maakt verder aantekeningen maken onmogelijk. Hoger en hoger gaat het en smaller en smaller wordt de… nou ja, vooruit…weg.

De hoogvlakte van het Supramonte

Het hooggebergte van de Supramonte

De jonge steeneikbossen, teruggegroeid na jaren van intensieve houtskoolproductie, maken plaats voor prachtige eeuwenoude exemplaren die de dans ontsprongen zijn omdat ze onbereikbaar waren. Ook deze laatste stukjes oerbos verdwijnen en we rijden behoedzaam over een pad dat zo breed is als de landrover. Behalve letterlijk, wordt ik ook heen en weer geslingerd tussen angst voor de diepte rechts van mij en bewondering voor het vakmanschap van Robin. Op 1400 meter komen we aan op een adembenemende hoogvlakte, waar we wat rondwandelen. Daar besef ik voor het eerst dat, tenzij je het hele stuk in een wandeling van een dag zelf wilt lopen, Robin ons op een uniek stukje Sardinië heeft gebracht, dat we zonder hem nooit gezien zouden hebben. Verbijsterd en verrijkt met ontelbare feiten over de natuur, geologie en geschiedenis van deze steenklomp rijden we weer naar beneden. Robin is los.

Domus de Janas

Domus de Janas

Als vanzelf rollen de verhalen uit zijn mond. Bijna achter elke bocht in de weg ligt een verhaal. Hij stopt bij een onschuldig ogend beekje en voor onze ogen ontrolt zich het beeld van de verwoestende stroom die dit watertje in de winter kan zijn. Links en rechts wijst hij planten aan: Verschillende soorten wilde munt, mirte, macchia… Dan, aan een voor gewone auto’s volmaakt onbegaanbaar pad, stoppen we bij een ‘Domus de Janas’ . Een graftombe van het Ozieri-volk, dat nog voor de Nuraghe Sardinië bevolkte.

Herdershut in het Supramonte gebied

Beetje bij beetje begin ik het gevoel te krijgen dat de omgeving verandert. Ik begin zelf details te zien die ik anders over het hoofd gezien zou hebben. De fysieke wereld blijft dezelfde overdonderende schoonheid die zij altijd is, maar het vertelt mij meer en stelt mij in staat om het geheel op een diepere manier te beleven.

Geitenherders

Honing en ricotta uit Sardinie

Natuurlijk moet er ook gegeten worden en we stoppen bij de hut van een geitenherder. Het huisje bestaat uit één kamer, met ernaast een ronde hut die verdacht veel lijkt op een van de Nuraghe torens waarmee Sardinië bezaaid is. Hier woonde en werkte vijftig jaar lang iemand die volkomen in sync was met alles om zich heen. We eten Pecorino, Ricotta, honing en Pane Carasau en even zijn wij het ook. Die middag en de volgende dagen dompelen we ons steeds verder onder in dit magische en betoverende land. We bezoeken de Corbeddu-grot, waar een beroemde bandiet zich lang heeft schuilgehouden. Ik had daarover gelezen, maar leer nu dat deze ‘bandiet’ zich vooral verzette tegen zeer onrechtvaardige wetten die de verdeling van het land moesten regelen. In die grot zien we ook de opgravingen van Prof. Sondaar, die er in de jaren ’80 de oudste sporen van menselijke aanwezigheid op een Mediterraan eiland blootlegde.

Tomba dei Giganti

Waterheiligdom

Ook de Nuraghe cultuur komt ruim aan bod. Robin neemt ons mee naar een waterheiligdom en ‘Tomba dei Giganti’, een grafheuvel met een schitterende stele (opstaande steen) ervoor. In het zand tekent Robin de structuur en weer begrijp ik meer van de symboliek en poëzie van deze plek. Een van de mooiste plekken in de Supramonte om te lunchen, vinden wij Sant’ Elena, tegenover Dorgali. Op de flanken van een oude vulkaan kan je er heerlijk op het terras zitten, terwijl je uitkijkt op het stadje en maar een paar kilometer verwijderd bent van de ingang van Europa’s diepste Canyon: Gola su Gorropu. Bij wijze van contrast regelt Robin een rubberboot, waarmee we een paar uur vlak langs de rotsen van de Golfo di Orosei stuiteren en kunnen genieten van de schoonheid van deze kust, die zich inderdaad het best laat bewonderen vanuit het water. De schipper van ‘Prima Sardegna’, een van de oudste en betrouwbaarste verhuurbedrijfjes op het eiland, manoeuvreert ons zeer vakkundig en veilig door rotspoorten, langs bizarre rotsformaties en in en uit sprookjesachtige grotten.

Voor gasten die respect voor de natuur getoond hebben, onthult Robin een van de best bewaarde geheimen van de streek. Een stukje rivie

Tomba dei Gigantir, omgeven door spierwit gebleekte rotsen, waaruit op de meest onmogelijke plaatsen fel bloeiende oleanders opschieten, die van de lucht lijken te leven. Diep onder de indruk moeten wij hem beloven de ligging niet prijs te geven. Alsof ik het nog terug zou kunnen vinden! Als we voor de laatste keer terugrijden naar ons hotel, heb ik het gevoel even in een verloren gewaand paradijs geweest te zijn. Of heb ik het gedroomd?

Inmiddels heb ik vrede met mijn nieuwe status als doe-het-niet-meer-helemaal-zelf toerist. Iemand als Robin zorgt ervoor dat je als reiziger niet het land bekijkt, maar dat het land zich aan jou laat zien.

Met dank aan:www.primasardegna.com


Kaart ligging :

Belangrijke adressen

Robin van Teunenbroek - Tour Sardinië
Contactgegevens Supramonte, Sardinie   Sardinië

Email: info@toursardinia.eu