5 of 5 (27 Votes)
Brunello di Montalcino wijngaarden
Brunello di Montalcino wijngaarden

De faam van Brunello di Montalcino heeft zich in korte tijd over de wijnwereld verspreid. Maar er doen veel misverstanden opgeld rond dit Zuid-Toscaanse fenomeen. Stoer en oneindig lang bewaarbaar? Vergeet het maar, de tegenwoordige Brunello is snel op dronk en eerder zwoel dan stoer van smaak. De Brunello-mythe zit de werkelijkheid in de weg.

Het verhaal gaat dat ergens in 1954 Marco Trimani, wijnhandelaar te Rome, bericht kreeg uit het presidentieel paleis. Kringen rond het staatshoofd hadden vernomen dat in Zuid-Toscane een grote wijn was ontstaan, luisterend naar de naam Brunello.

Men wenste dit fenomeen voor een staatsdiner, of hij even 24 flessen wilde leveren. Trimani was niet alleen handelaar, maar ging ook prat op zijn ongehoorde wijnkennis. Maar een wijn die luisterde naar de naam Brunello was hem echter totaal onbekend. Wat te doen? Rondvragen in Rome leverde niets op. Dan maar de trein naar Florence genomen, alwaar hij na enige dagen zoeken dolgelukkig de hand wist te leggen op een paar doosjes Brunello.

Trimani's geschiedenis illustreert de situatie van nog geen 70 jaar geleden. In en rond het oude heuveltopstadje Montalcino bevonden zich toen 5 producenten van Brunello, die krap 50 hectare wijngaard beheerden. Vanaf ongeveer 1975 trad een enorme groei in, leidend tot het huidige bestand van ruim 200 producenten en 1300 hectare aan wijngaard. Misschien wel de grootste successtory van de oude wijnwereld.

Brunello, de houdbare?

Bij velen heeft Brunello de reputatie van een stoere, vrijwel oneindig houdbare wijn. Het 20 jaar opleggen van een Brunello zal echter bijna altijd eindigen in teleurstelling, bij opening blijkt de wijn al ruimschoots overleden. Een verkeerd wijnhuis of oogstjaar gekozen? Nee, hier zit de mythe de werkelijkheid in de weg. Een moderne Brunello is, uitzonderingen daargelaten, een jaar of 10 na de oogst volledig op dronk. De wijn is dan zowel vol en krachtig, als zwoel en zacht.
De houdbaarheidsmythe van Brunello heeft alles te maken met ligging en wijnmaakstijl van Biondi-Santi, het pioniersbedrijf dat de wijn groot heeft gemaakt. Il Greppo, de wijngaard waar het allemaal begonnen is, ligt zeer hoog op de oostelijke rand van de Montalcino-heuvel die het Brunellogebied domineert. Het klimaat hier is relatief koud, met een stevige ochtendbries en een lage bezonningsgraad. Toen Ferruccio Biondi-Santi rond 1880 de Brunello uitvond, werden deze omstandigheden als ideaal gezien voor wijnbouw, want ze voor zorgden voor wijnen met veel fruit.

En fruitige wijnen waren in die tijd nog moeilijk te maken. Maar de keerzijde hiervan was, dat de druiven niet perfect rijp werden, waardoor er een heftige dosis zuur en tannine in de wijn terechtkwam. Resultaat van dit alles waren zeer schraal aandoende wijnen, die extreem lange flesrijping nodig hebben om drinkbaar te worden. Biondi-Santi's jaargangen 1890 en 1891 raakten pas na 1950 op dronk. Bij internationale proeverijen in de zestiger en zeventiger jaren bleken ze zich echter prachtig ontwikkeld te zijn. De wijnwereld stond perplex over zowel de bewaarbaarheid als de kwaliteit van deze wijnen en de Brunello-mythe was geboren.

Van Il Greppo naar Sant'Angelo

Sinds de introductie van moderne keldertechnieken is het veel gemakkelijker om wijnen te maken met een goed fruitaroma. De eerste die de consequenties hiervan voor Brunello inzag was Pierluigi Talenti, vanaf 1959 directeur en wijnmaker van Il Poggione. Dit grote wijndomein is gesitueerd in de hete Val d'Orcia, onder het plaatsje Sant'Angelo in Colle, aan de zuidrand van het Brunello-gebied. De Brunello die Talenti hier vanaf begin zeventiger jaren het licht liet zien vormden de tegenpool van Biondi-Santi's type: geconcentreerd en zwoel, met weinig zuur. Typisch een wijn van zeer rijpe druiven. Redelijk lang houdbaar, maar echt nodig is het niet. 

In het spoor van Talenti

Talenti's voorbeeld heeft geleid tot de Brunello-boom die zich vanaf 1975 heeft voorgedaan. In veruit het grootste deel van de Brunellostreek, te weten de laaggelegen vlaktes langs de grenzen van het gebied en de west- en zuidflanken van de Montalcino-heuvel, wordt het 's zomers behoorlijk warm. Er is wel onderscheid in microklimaat en grondsoort tussen de verschillende subzones, maar vrijwel overal blijkt men redelijke Brunello, van het zwoele type, te kunnen maken.
Uitzondering vormt de oostelijke heuvelrand, waar zich in de loop der tijd, in het zog van Biondi-Santi, een flinke serie bedrijven heeft gevestigd. Door de relatieve koelte die hier heerst maken zij, ondanks moderne keldertechnieken, de schralere, langlevende soort. Maar dat is inmiddels een minderheid.

proeflokaal brunello

Het nieuwste ontwikkelingsgebied bevindt zich in de zuidoostpunt van het Brunellogebied, naast het mooie vestingplaatsje Castelnuovo dell'Abate. Vreemd genoeg is dit gedeelte door de eerste aanplantgolven over het hoofd gezien, terwijl het voor wijnbouw ideaal lijkt: de wijngaarden liggen volop de zon, maar er waait ook een stevige bries die voor koelte en gezondheid van de druiven zorgt. Oude rot Mastrojanni had dat al een paar decennia geleden in de gaten, later gevolgd door perfectionist Palmucci (Poggio di Sotto). Ze maken wijnen die het beste der beide klimaten in zich verenigen: fruit en rijpheid door goede bezonning, frisheid en elegantie door de relatieve koelte. 

Barriques en Syrah

De internationale trend om Franse druivensoorten als Cabernet, Merlot en Syrah te gebruiken is ook aan Montalcino niet voorbij gegaan. Voor wijn uit deze importdruiven is recentelijk de aparte DOC Sant'Antimo opgericht. Tot dusverre lijkt Syrah hier de beste papieren te hebben, de experimentele wijnen van deze druif die ik de afgelopen jaren geproefd heb waren bijzonder vol en krachtig. Toch is het niet te verwachten dat de nieuwe druivensoorten een grote factor gaan worden. Voor Brunello is en blijft 100% Sangiovese Grosso - de lokale variant van de Toscaanse kwaliteitsdruif - voorgeschreven. Bovendien is Brunello internationaal zo succesvol dat er voor de wijnboeren weinig winst te behalen lijkt uit een overgang op andere wijntypen.
Een ontwikkeling die Brunello wel in zijn greep heeft, vormt de trend om de wijn te laten rijpen in kleine vaatjes van Frans eikenhout, de zogenaamde barriques. Pioniers hiervan zijn de grote bedrijven Villa Banfi en Caparzo, maar inmiddels proef je zelfs in de wijnen van het oude bedrijf Colle al Matrichese de invloed van de eiken vaatjes.

kelders brunello

Traditioneel is Brunello een wijn die langdurig (3,5 jaar) rijpt in zeer grote vaten. Daar ontleent hij zijn typerende zachtheid aan, maar ook een onmiskenbaar boers aroma. Met barrique verdwijnt dit, de geur wordt fijner (kersen en vanille) en de smaak strakker. In lijn met de barriquetrend is recentelijk ook de minimale vatrijping teruggebracht, van de voornoemde 3,5 jaar naar 2 jaar. Door dit alles dreigt de 'oude' Brunello te verdwijnen, ten gunste van een type topwijn dat internationaal veelgevraagd is, maar - naar mijn persoonlijke mening - karakter mist.

Prijs en kwaliteit

wijnbibliotheek brunello

Brunello is duur. Vaak wordt gevraagd: Is hij dat geld wel waard? Verschillende antwoorden zijn mogelijk. In de eerste plaats is Brunello, door zijn combinatie van kracht en drinkbaarheid, een unieke wijn. Dat is beslist geld waard. Aan de andere kant loopt een glas Brunello toch vaak uit op een lichte teleurstelling, omdat het net wat volheid in aroma, of net wat pit in de smaak mist. Van bijna alle producenten, ook de zeer dure, heb ik wel eens Brunello geproefd die flink tegenviel. Aan het jaar lag het dan niet, buurbedrijven maakten bijvoorbeeld van dezelfde jaargang iets prachtigs. Ik denk dat het komt doordat het echte potentieel nog niet benut is. Brunello is een wijn met een jonge ontstaansgeschiedenis. Er wordt nog steeds aan geknutseld, zoals de recente bekorting van de vatrijping aantoont. Constante kwaliteit kan men daardoor niet garanderen. In de tussentijd zijn de prijzen wel onveranderlijk hoog, en daarin schuilt iets onrechtvaardigs.

Probeer Rosso di Montalcino

In dit verband heb ik twee tips.
Tip een is: probeer eens een Rosso di Montalcino. De Rosso komt uit hetzelfde gebied als Brunello, maar mag al een jaar na de oogst worden uitgebracht, voor Brunello is maar liefst dat vier jaar. Een Rosso di Montalcino is in beginsel een wijn van tweederangs druiven, maar lang niet altijd, want veel wijnboeren brengen standaard een deel van hun wijn uit als Rosso. Dat doen ze om sneller na de oogst cashflow te genereren. Een goede Rosso heeft dezelfde combinatie van vol- en zwoelheid als een Brunello, maar is door zijn jeugd frisser en levendiger. En een stuk goedkoper. Voorbeelden van goede Rosso-producenten: Collemattoni, Fattoi, Casanova di Neri, Siro Pacenti, Ciacci Piccolomini, Agostina Pieri en Pertimali.

Tip twee is bestemd voor diegenen die over een kelder en enig geduld beschikken: bewaar een partij goede Rosso een jaartje of 5. Maak na die tijd een flesje open en proef een kleine Brunello.

Over dit artikel



Consorzio del Vino Brunello di Montalcino
Via Boldrini 10
53024
Montalcino
Siena
Land: Italië