In de glooiende heuvels en hooggelegen plateaus van de Italiaanse regio Abruzzo is er een eeuwenoude culinaire traditie die hand in hand gaat met de herderstradities van de regio. Deze traditie wordt belichaamd door de 'Arrosticini', malse spiesjes van schapenvlees die het hart van menig fijnproever sneller doen slaan.
Hoewel arrosticini vandaag de dag in heel Italië bekend en geliefd zijn, hebben ze hun oorsprong in de schapenhouderij van de Abruzzen, in het bijzonder in de zuidoostelijke regio rond de Gran Sasso d'Italia. Twee inventieve herders uit het bergachtige Voltigno-gebied, zoekend naar manieren om geen stukje schapenvlees te verspillen, bedachten in de jaren 1930 de ingenieuze methode om het vlees op houten spiesjes te rijgen en te grillen. Wat begon als een manier om de minder gewilde stukken vlees op smaak te brengen, groeide al snel uit tot een culinaire sensatie, waarbij zelfs de fijnste stukken schapenvlees werden gebruikt.
In de loop der jaren zijn er veel varianten op het originele recept ontstaan, maar de traditionele arrosticino, gemaakt van het vlees van jonge schapen, blijft de favoriet. Terwijl sommige moderne varianten varkensvlees, rundvlees of zelfs kip gebruiken, blijft het traditionele schapenvlees, rijk aan smaak en geschiedenis, het meest gewaardeerd. Besprenkeld met olie, vermengd met azijn en zout, en geborsteld met takjes rozemarijn, moet arrosticini warm worden gegeten, vergezeld van lu pane 'onde, geroosterd brood op smaak gebracht met extra vierge olijfolie en zout.